Het onderzoek 'Meertaligheid als Realiteit op School' (MARS) bracht via kwantitatief en kwalitatief onderzoek in kaart hoe meertalig taalgebruik, percepties daarover en onderwijsprestaties samenhangen. De studie toont aan dat meertaligheid op school een complexe realiteit is, die verschillend wordt bekeken door leerlingen, leerkrachten en schoolleiders. Meertalige leerlingen schakelen vlot tussen verschillende talen, waardoor het onderscheid tussen thuistaal en schooltaal vervaagt. Ze gebruiken vaker dan gedacht ook het Nederlands thuis, terwijl andere talen ook op school aanwezig zijn.
De schoolprestaties blijken niet eenvoudig te verklaren via klassieke factoren zoals het taalgebruik met de moeder of de hoeveelheid Nederlandstalige tv. Opvallend is dat het taalgebruik met de vader en de algemene leesvaardigheid betere voorspellers zijn. Daarnaast speelt motivatie een cruciale rol: als thuistalen positief benaderd worden, versterkt dat het welbevinden en zelfbeeld van leerlingen.
De onderzoekers pleiten voor een doorbraak in het debat tussen taalbaden en meertalig onderwijs, en stellen “functioneel veeltalig leren” voor als alternatief. Ze benadrukken ook het belang van ondersteuning voor leerkrachten, met concrete tools zoals een taalpaspoort om meertaligheid in de klas positief te benutten.