Bij jonge kinderen die een taal aan het leren zijn, verloopt de ontwikkeling zelden volgens een vast stramien. Sommige kinderen beginnen pas laat te praten, anderen mengen talen door elkaar of maken veel fouten in zinsbouw en uitspraak. Dergelijke signalen lijken op het eerste gezicht misschien verontrustend, maar zijn vaak volkomen normaal in een meertalige ontwikkeling.
Heb je toch het gevoel dat er meer aan de hand is? Ga dan in gesprek met de ouders en breng samen de kennis van de thuistaal in kaart. Betrek eventueel ook een collega, een zorgcoördinator of een CLB-medewerker. Zij kunnen bijvoorbeeld mee observeren in de klas. Je kunt ook zelf observeren, en vragen of iemand tijdelijk jouw klas kan overnemen om je daar de ruimte voor te geven.
Neem de tijd om goed te kijken en wees geduldig. Dwing een kind niet om te spreken, maar blijf praten en reageer positief op elke poging tot communicatie. Zo geef je taal alle kansen om zich te ontwikkelen.